we gutsen en we schaven we beitelen en schuren we kerven en we snijden onze ego’s overeind we boenen en we wrijven we slijpen en we poetsen we polijsten steeds die ego’s maar weer glimmend maar we zijn toch diamanten die ongeslepen al zo zuiver het licht in ons doen stralen? kunnen wij zonder onze ego’s die schittering niet aan?