Selecteer een pagina

“Ga De Verstandige maar halen. Kamer 17,” zei Maria Stuivenberg, “Hij is onze enige hoop.” Ze hadden samen geprobeerd iets van het creatieve brein terug in het gapende gat te stoppen. Maar het was een warboel. Niks paste goed en alles liep door elkaar heen. De puzzel was te moeilijk voor hun niet creatieve breinen. Losse delen wilden niet meer hechten en stukken brein knapten als knalerwtjes soms gewoon uit elkaar. Flarden kleur dropen langs het gezicht van de schrijver naar beneden.

“Maar wat als De Verstandige straks zegt dat ie nooit meer kan schrijven?!”, vroeg Jan Vermeer, “Dat zou verschrikkelijk zijn.”
“Dat gaat ie nooit zeggen,” zei Maria Stuivenberg, “Daar is ie veel te verstandig voor. En bovendien, ‘Nooit’ is nooit van toepassing. Zo werkt dat niet. Net zoals ‘kunnen’. Kunnen kan niet in dit soort situaties. Dat is in jouw vocabulaire niet voor te stellen, maar het is zo. Jij was als innerlijke criticus te gast in dit hotel. Ik heb je er juist uitgezet omdat iedereen zo’n last had van je taalgebruik en je persoonlijke aanvallen.”

“Ik ben gewoon eerlijk in wat ik vind. Dat zouden de anderen ook veel meer moeten doen. Kijk wat het oplevert als je altijd maar het positieve zoekt. Dan knalt de boel op een gegeven moment aan grenzeloosheid.”
“Ga De Verstandige nou maar halen, want met dit gezwets van jou komen we niet verder. Je snapt het nog steeds niet. Opschieten nu. Als we niet snel handelen gaat straks de hele schrijver er aan onderdoor.”
Jan Vermeer snelde naar kamer 17 en klopte op de deur.
“Ben je daar eindelijk?”, klonk een stem uit kamer 17, “Dat zou tijd worden. Kom binnen. Oh ben jij het zelf Jan Vermeer. Onze innerlijke criticus. Ben je eindelijk verstandig geworden?”
“Om de dooie dood niet,” zei Jan Vermeer, “Ik hoef niet verstandig te worden.”
“Oh, je wilt mijn plek innemen,” zei De Verstandige, “Dat lijkt me niet verstandig haha.”
“Kom nou maar mee, het gaat niet goed met de schrijver. Hij heeft zijn creatieve brein opgeblazen.”
“Dat verbaast me niets,” zei De Verstandige, “Daar heb ik hem al vaker voor gewaarschuwd. Maar ja, creatief brein hè? Dat wil niet luisteren en gaat alle kanten op. Tot het teveel onder druk komt te staan. Zeker als het teveel schade heeft opgelopen door individuen zoals jij.”
“Schiet nou maar op,” zei Jan Vermeer, “Maria Stuivenberg, zei dat we de schrijver kunnen verliezen als we niet snel handelen. En als de schrijver niet meer schrijft… dan bestaat dit verhaal ook niet meer. En wij dus ook niet!”
“Maak je maar niet te sappel hoor,” zei de verstandige, “De schrijver blijft heus wel schrijven. Mét of zonder creatief brein. Dat groeit heus wel weer aan. Maar hij moet wel rust nemen. Gewoon niet meer die dagelijkse routine toepassen. Hij moet weer gaan  schrijven om het plezier. Niet om het moeten. Kijk dáár groeit een creatief brein van, van het plezier, snap je? Van moeten, prestatiedruk, komt het onder spanning te staan. Dat hou je een tijd vol, maar na zo’n vier jaar is het wel bekeken. Ik denk dat ie daar is aanbeland. En als ie dan ook nog van genre wisselt… tja da’s nét even teveel.”
“En dat betekent?”, vroeg Jan Vermeer. “Dat betekent dat de schrijver even een tijdje rust neemt. Even geen dagelijkse verhalen meer. Maar zo af en toe eens, als er weer een inspiratiebloem te plukken valt.” “Maar…,” zei Jan Vermeer. “Ja,” zei De Verstandige, hier houdt het even op. Zo kan de schrijver even tot rust komen, zijn creatieve brein laten herstellen, en zich op zijn eigen tijd weer melden.”
Toen hij dit gezegd had, werd dit verhaal omhuld in wolken, verdwenen langzaamaan alle personages in de mist, en werd het  vredig stil.

“Tot snel weer!”, klonk zacht en breekbaar de stem van de schrijver in de verte, “En bedankt voor de support steeds! Het heeft me op de been gehouden! Echt! Bedankt! En ik beloof… ik… kom… teru…..”

______
© 2023 Hugo Vos
Dit is voorlopig even het laatste weekfeuilleton. Zoals je kon lezen trok het een te zware wissel op me. Ik kom vast wel terug met iets anders. Ik heb sinds 1 januari 2019 iedere avond iets geschreven. Vier jaar lang waren het gedichten en sinds begin dit jaar verhalen. Ik mag van mezelf nu even pauzeren. Dank voor het lezen steeds.

Dit delen: