ik woon dichtbij een zee van tranen
een baai vol golven van verdriet
waar ook ik bij tijd en wijle
(te vaak) de mijne in vergiet
soms loop ik er mijn avondrondje
en zie de zon die zee in zinken
dan voelt de einder heel nabij
en ook de wens om te verdrinken
in die golven in die tranen
dan wil ik tot de bodem gaan
om ’s morgens na een zwarte nacht
met de zon weer hemelhoog te staan