er streek een vogel op mijn schouder neer ze keek me aan kraste ‘liefde’ in mijn oor mijn lege hart ontwaakte en sloeg de eeuwigheid zo stonden we daar dat ogenblik in stilte ontmoetten we elkaar omdat we wisten dat het niet mocht we fluisterden van samen tot aan de dood in voor- en tegenspoed we vielen stil toen de wind opstak is ze gegaan en blijf ik wachten