(Aflevering 1 van 7)
Kijk, op zich is het toch niet heel vreemd, dat verlangen in mij. Begrijp me niet verkeerd hoor, ik heb het goed. Er wordt prima voor me gezorgd. Ik krijg meer dan voldoende liefde en ik kan binnen de mij gegeven kaders volledig mijn eigen gang gaan. Echt, ik kan daarbinnen gaan en staan waar ik wil. Daar mankeert het allemaal niet aan. Ik zorg goed voor mezelf. Besteed veel aandacht aan mijn persoonlijke hygiëne, doe aan balsport af en toe en kan rusten wanneer en waar ik ook maar wil. Ik woon prachtig. Met uitzicht op een park. Aan de voorwaarden ligt het dus allemaal niet.
Het is het menu dat me dwars zit.
Iedere dag wordt mij hetzelfde voorgeschoteld. Het staat de hele dag beschikbaar voor me. Een stilstaand buffet kun je wel zeggen. In hapklare brokken.
Soms laten ze het naar vis smaken, soms naar vlees en soms zelfs naar gevogelte. Alsof ze mij daar een plezier mee doen. Alsof het alleen om de smaak gaat, en niet om de malse bite. En om het plezier om zelf je portie bij elkaar te scharrelen.
Het is denk ik daarom dat die drang in mij zo groot is. Om te jagen. Om te doden.
Zoiets zit in je natuur. Dat voel je gewoon. Ik heb het al als ik een vogeltje hoor kwinkeleren in het park. Dan voel ik die oer-opwinding in mijzelf. Maar ja… De kaders hè?
De laatste keer dat ik echt gejaagd heb is een week geleden. Mijn negen hemels! Wat een werk is het achteraf geweest om mezelf weer droog en op orde te krijgen.
Nou moet ik eerlijk zijn, mijn mens heeft in eerste instantie het meeste werk gedaan. Die heeft me, onder heel grove bewoordingen, tussen de glasscherven vandaan gehaald, de vis voor mijn neus weggegrist en mij met een handdoek droog staan raggen. Ja, simpeler kan ik het niet zeggen. Het ging er ruig aan toe. De rest heb ik, eerst ónder de bank, daarna eróp, allemaal zelf moeten doen. Ik zag er ook niet uit. Mijn hele vacht was een puinhoop.
En die vis… Geen idee wat er mee gebeurd is. Ik vrees het ergste, want voordat mijn mens in de weer ging met opruimen, heb ik de wc horen doorspoelen. Mij heeft ze hem in ieder geval niet gegund. Hij lag verdorie hapklaar voor mijn neus te spartelen! Ik heb ‘m zelfs nog een paar speelse tikken gegeven. Doodzonde!
Mijn mens is een tijd lang in de weer geweest om de glasscherven bij elkaar te rapen. En met de handdoek waar ze mij mee heeft afgedroogd heeft ze het water op staan dweilen.
Water! Afschuwelijk spul! Ja, om te drinken, (Het staat onbeperkt, ‘all you can drink’, naast mijn stilstaand buffet.) maar om er in te moeten… verschrikkelijk.!
Maar goed… om een lang verhaal kort te maken. Met dat incident is mijn verlangen nog groter geworden. En ik heb besloten om te gaan leven volgens mijn ware zelf.
(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos
Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal.
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.
(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)