De oude Indiaan
in mijn hoofd
leunt bij het vuur
tegen mijn hersenstam
Hij zegt
terwijl een pluimpje rook
zijn mond verlaat
de lange pijp ontspannen in zijn hand
‘De intenties van alle daden
in de wereld
wortelen
in positieve grond
De wolvin valt aan
om haar jong te kunnen voeden
De adelaar valt uit naar jou
ter bescherming van haar nest
Compassie met je grootste vijand
begint met kijken
naar de wortels
van zijn daden’
Ik, oude indiaan in wording,
denk hier langdurig over na
terwijl een stukje hersenschors
ten prooi valt aan het vuur
Een aantal mensen komt voorbij
Die ruige klasgenoot van toen
de conrector, de dominee, de leidinggevende,
die beste vriend die mij verried
Ik zie de stappen die ze zetten
en vind het moeilijk
om in de diepe afdruk die ze maakten
ook de wortels nog te zien
“Het spijt me”
zeg ik verontschuldigend
De indiaan glimlacht
en reikt mij de vredespijp
Teken iemand waar je een hekel aan hebt en vul de pagina met hartjes