Selecteer een pagina

Ik had nooit gedacht hier ooit terecht te komen. De goot. 
Zoiets is voor armoedzaaiers. Voor lozers. Voor de nietsnutten en de mislukten in de maatschappij. De uitgekotsten. In de goot daar leven de verslaafden die geen ‘Nee’ kunnen zeggen. De alcoholisten en de drugsgebruikers. Dat is voor lui die betrapt zijn met oplichterspraktijken. ‘Eigen schuld dikke bult!’ Dat was de goot voor mij. 

Raar woord overigens. ‘De goot’. Het beeld dat ik daarbij krijg is die van een dakloze met een verwilderde baard, die tussen het regenwater en de hondendrollen in de afwatering tegen de stoeprand aan ligt.
Maar waarom daar? Waar komt dat beeld vandaan? Als je dan toch een slaapplaats zoekt ga je toch niet op de rijbaan tegen de stoeprand aan liggen? Dan zoek je een achterafplek. Een steeg. Een stuk struikgewas. Een portiek. Iets met een soort van dak boven je hoofd. Een brug. Maar niet in ‘De goot’.
Het zal wel overdrachtelijk gebruikt worden. Daar ga ik maar van uit. Misschien zien ze je als een uitwerpsel van de maatschappij. ‘In de goot’, is het verzoek. Ga daar maar liggen. Daar hoor je.
Ik ben inmiddels ervaringsdeskundige. Letterlijk in de goot ben ik nog nooit gaan liggen. Alhoewel, als het op medelijden aankomt is de goot wel weer een lucratieve plek. Geen handige plek, qua parkeer en verkeer, maar wel lucratief. Want hoe diep moet je gezonken zijn als je letterlijk in de goot ligt? Hmmm. de moeite waard om eens over na te denken en uit te proberen wellicht.

Sinds ik op straat leef ben ik me bewust van het hoogteverschil in onze maatschappij. Mensen kijken letterlijk op de ‘underclass’ neer. Ik zit vaak op de stoep, tegen een gebouw. Op mijn kleedje met Puk, mijn hond, mijn held, mijn redder en mijn bron van inkomsten. Verfomfaaid koffiebekertje voor me en maar zielig kijken. De paar mensen die op mij af komen staan altijd. Kijken naar beneden. En ik kijk, dankbaar natuurlijk, naar ze op. Ik heb het nog maar één keer meegemaakt dat er iemand naast me kwam zitten. Die op gelijke hoogte met me kwam en een goed gesprek met me aan ging. Maar altijd blijven mensen verder staan. Om van bovenaf vriendelijk tegen me te doen. Of laat ik eerlijk zijn… lief doen tegen Puk. Mij voor lief nemen, me vragen te stellen en me uit liefdadigheid voor Puk iets meer te geven dan 50 eurocent.
Nou ben ik al lang blij dat mensen vriendelijk tegen me doen. Want het gros negeert me gewoon.
Maar goed. Mijn huis is mijn straat. De straat is mijn huis. Het maakt niet uit waar ik ben of waar ik loop. Ik woon er. Ik ben er thuis.
En ergens geeft me dat een enorme vrijheid.

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

Dit delen: