Selecteer een pagina

Ik werd wakker op de recovery. De noodzakelijke slangen hingen aan mijn lijf, de infuuslijn ging van mijn hand naar de paal en de plakelektroden zaten op mijn borstkas. Het karakteristieke gebrom en gezoem van alle apparatuur drong langzaam mijn brein  binnen.
Rianne zat aan mijn bed. Ik maakte geluid, ze sprong op en riep: “Oh god, oh god oh god!”. Ze zocht de alarmbel en piepte meteen hulp op. In eerste instantie dacht ik dat er iets vreselijk mis ging, pas weken later begreep ik van haar dat ze zich geen raad wist met het feit dat ik na al die tijd voor het eerst zelfstandig geluid maakte. Ik was weken in coma geweest en nu ‘kreunde’ ik opeens. Die kreun was het begin van een lang proces. 

Tijdens de operatie waren de artsen er in geslaagd iets zodanig in mijn brein te manipuleren dat ik weer een lichaam had dat min of meer aanstuurbaar was. Tijdens een van de eerste controlerondes zei één van hen dat ik op de operatietafel een paar minuten op het randje van de dood had gebalanceerd en ik zei hem dat ik dat wist. Dat ik het van ‘boven’ gezien had. Hij keek mij glazig en de verpleegkundige veelbetekenend aan. Dat was de eerste keer dat ik me heel bewust gewaar werd van hoe snel woede zich voor De Liefde kan werpen. De artsen geloofden me niet en dat maakte me woest. 

De neurochirurg vertelde me de volgende dag dat patiënten vaker een door de brein gegenereerde ervaring hadden die in de volksmond ‘bijna dood ervaring’ werd genoemd, maar wat niets meer of minder was dan een bewustzijnservaring, ‘een vernauwing’ eigenlijk, die veroorzaakt werd door een zuurstoftekort in de hersenen. Iets wat de natuur klaarblijkelijk had ingebakken om een stervende prooi minder te doen lijden.
Wat een waanzin vond ik dat! Wat een lompheid dat een arts dit durfde zeggen tegen iemand in zo’n kwetsbare positie als ik, die nog brak en breekbaar net uit die bijna dood was opgestaan. Laaiend werd ik. En ik wilde er het liefst flink tegenin gaan, maar omdat mijn brein en lichaam nog nergens toe in staat waren, werd ik op dat moment gedwongen intern bij mezelf te rade te gaan.

Want wat gebeurde er nu? Waar verschool De Liefde zich in dit alles? Ik had klaarblijkelijk liefde voor het feit dat ik mijn verhaal wilde delen. Dat ik iets moois wilde delen en dat ik daarin gehoord wilde worden. De arts in kwestie had klaarblijkelijk liefde voor zijn waarheid. En liefde voor het feit dat hij patiënten graag ‘down to earth’ hield. Want dat was het gebied dat hij begreep. Hij had klaarblijkelijk liefde voor grip op de zaken.

Het ontspande me. Mijn woede smolt en ik voelde zowel liefde voor mezelf (voor het feit dat ik zo boos kon worden) als voor de intenties en De Liefde van de arts. 

Het gegeven dat ik in het moment zélf, vóórdat ik uiting gaf aan mijn woede en haat, op zoek kon gaan naar waar de liefde zich in de situatie verschool, was voor mij een heel belangrijk inzicht dat ik tijdens mijn revalidatieproces nog vaak nodig zou hebben.

Ik moest veel weer opnieuw leren. Zitten, lopen, opstaan, gaan liggen, eten, drinken… het ging allemaal niet meer vanzelf. En als je weet hoe iets moet, maar het lukt niet roept dat een hoop boosheid en frustratie op. Maar de lessen van De Liefde hebben me in die tijd tot een milde revalidant gemaakt. 
Maar ja… toen ik eenmaal uit het revalidatiecentrum werd ontslagen moest ik dat stand gaan houden in het echte leven…

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

Dit delen: