Jacobus wou zo graag naar zee
Pa die wou er niet van horen
Maar ondanks dat ging hij toch mee
Een zeeman was geboren
Hij schrobde hier, hij schrobde daar
Hij schrobde alle boorden
En midden op de oceaan
Dacht hij aan vaders woorden:
refr.
De wereld bezeilen
Dat wordt al gauw dweilen
Een briesje is snel een orkaan
Niet meer te temmen
Dan moet je gaan zwemmen
Wanneer er je schip zal vergaan
Maar een zeeman die stelt zich niet aan
Ja midden op de grote zee
Toen kwam pas de ellende
En wat of Jacob ook maar dee
Steeds groter werd de bende
De mast brak af, het schip liep vol
En zakte in de golven
Het zal een ieder duidelijk zijn
’t Werd zo voorgoed bedolven
refr.
De wereld bezeilen
Dat wordt al gauw dweilen
Een briesje is snel een orkaan
Niet meer te temmen
Dan moet je gaan zwemmen
Wanneer er je schip zal vergaan
Maar een zeeman die stelt zich niet aan
Na vele dagen aangespoeld
De hoop haast opgegeven
Een rumvat als een reddingsboei
Daardoor bleef hij in leven
want na een litertje of vijf
Voer hij wel veertien knopen
Maar bij de uitroep “Land in zicht”
Heeft hij zich dood gezopen
refr.
De wereld bezeilen
Dat wordt al gauw dweilen
Een briesje is snel een orkaan
Niet meer te temmen
Dan moet je gaan zwemmen
Wanneer er je schip zal vergaan
Maar een zeeman die stelt zich niet aan
(Dit lied vond ik ergens tussen de archieven. Ik schreef het in 1987 of zo. Tijdens een workshop ‘Zeemansliedjes schrijven’ op Ramschip ‘Buffel’ in Rotterdam. Als onderdeel van mijn MBO-opleiding tot activiteitenbegeleider (🙂.) We hebben hem ook nog op muziek gezet herinner ik me. En zowaar het refrein-melodietje meandert nog door mijn hoofd!)