“Restafval” (Een toneelstuk in 7 bedrijven)

VIJFDE BEDRIJF
(Licht Fade-in) (Het licht is wat minder fel. Tegen schemeren aan)
(Toneelbeeld: Bea staat bij de container onderzoekt hem aan alle kanten. Frank komt op met een plat stuk ijzer en een stuk dik ijzerdraad.)

Frank:
Wie wat bewaart hééft wat!
(Laat haar zijn ‘gereedschap’ zien)

Bea:
Nou… ik zie niet in hoe.

Frank:
Kom op… beetje creatief denken. 

Bea:
Maar toch…

Frank:
Ja… ik weet het ook nog niet. Maar je moet érgens beginnen.
(Loopt onderzoekend op de container af)

Bea:
Via de stortopening gaat het je niet lukken in ieder geval.

Frank:
Oh nee?

Bea:
Nee.

Frank:
We gaan het beleven…
(Onderzoekt de stortopening en probeert daar het ijzer ergens langs heen te wurmen.)

Bea:
“Eigenzinnig en een mannetje”

Frank:
Nee, niet eigenzinnig… gewoon geen ‘opgever’.

Bea:
Oh? Mijnheer moet zijn ego even ontkreuken?

Frank:
Nee. Dit staat daar helemaal los van. Ik ben helemáál geen opgever. 
Dit is gewoon een leuke uitdaging.

Bea:
Anders dan je Zweedse raadsels?

Frank:
Totaal anders!
(Klooit een tijdje door aan de stortopening.)
Nondeju. Kloteding.

Bea:
Ik zeg niks…

Frank:
(Bezeert zich.)
Tjesus.

Bea:
Ik zeg nog steeds niks…

Frank:
(Platte ijzer verbuigt)
Aaargh!

Bea:
Probeer het deurtje eens.

Frank:
Ja, haha. Deurtje…

Bea:
Ja… deurtje

Frank:
Doe niet zo leuk.

Bea:
Aan de zijkant.

Frank:
Ja hoor…
Krijg nou wat… daar zit een deurtje!

Bea:
(…)

Frank:
Nooit geweten.

Bea:
Ik zeg niks…

Frank:
(Gaat aan de zijkant verder bij het deurtje. Het lukt ‘m niet)
Maar dan nog…

Bea:
Geef je nu al op?

Frank:
Ik geef helemaal niet op. Het lukt gewoon niet.

Bea:
Te moeilijke puzzel?

Frank:
Nou… hier! Doe jij het dan, als je zonodig bijdehand wilt zijn!

Bea:
"En snel op de teentjes getrapt."
Inderdaad zeg… Afval vertelt veel over iemands persoonlijkheid.
(Neemt het ijzerdraad van Frank over buigt er wat aan en steekt hem achter het deurtje. Ze morrelt wat.

Frank:
“Bijdehand. En wil zich bewijzen t.o.v. de man”

Bea:
“Is snel gekwetst!”

Frank:
Nee maar…
(Het deurtje gaat aan de bovenkant open. En de lantaarnpaal gaat aan.)

Bea:
Ik hoef mezelf niet te bewijzen hoor. Het bewijst zich gewoon vanzelf. Hoef ik niks voor te doen.
(Ze morrelt door, lager aan de deur en daar schiet de deur nu ook open.)

Et voila!

Frank:
Hoe dan?!

Bea:
Ik zeg niks.

Frank:
(Steekt zijn hoofd naar binnen.) Tjesus. Dat ding zit best al vol.

Bea:
Goed nieuws dus.

Frank:
Dat kun je wel zeggen ja.
“Na u…”

Bea:
Nee jij bent lekker…
Ga jij maar eerst, held.

(Licht fade-out)

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

“Restafval” (Een toneelstuk in 7 bedrijven.)

VIERDE BEDRIJF
(Licht Fade-in)
(Toneelbeeld: Eén zak van Frank is helemaal leeg geschud over de vloer. Bea staat er midden in en pakt met een vies gezicht allerlei dingen op. Frank rommelt wat in het zakje van Bea.)

Bea:
Dus je houdt van gadgets, dure kleding en je denkt dat sigaretten een uiterste houdbaarheidsdatum hebben.
Om maar drie dingen te noemen.

Frank:
Och…

Bea:
Je eet wegwerpmaaltijden.

Frank:
Kant en klaar maaltijden…

Bea:
Nou ga er maar van uit dat je dit soort maaltijden beter kant en klaar weg kunt werpen vóórdat je ze eet.

Frank:
Daar spreekt de gezondheidsfreak. Levend op avocado, banaan, kruidenthee natuurlijk en sperziebonen. Geen aardappels overigens.
En ik ben gestopt met roken.

Bea:
Nou… dat kan ik waarderen.

Frank:
Ik ga er vanuit dat jij van je levensdagen nog geen sigaret hebt aangeraakt?

Bea:
Klopt helemaal!

Frank:
Ook niet één tr…

Bea:
Nope!

Frank:
Alcohol?

Bea:
Met mate. En aan de kurken te zien lust jij er wel pap van.

Frank:
Met mate. Alleen de mate van mate verschilt denk ik tussen jou en mij.

Bea:
Dus jouw manier van stoppen is gewoon je sigaretten weggooien? Wanneer ben je gestopt?

Frank:
Twee dagen terug.

Bea:
En?

Frank:
Ach… zo af en toe is het lastig. Maar het gaat nog goed.

Bea:
Hoe vaak al?

Frank:
Achtste keer.

Bea:
En wat maakt dat het deze keer wel lukt?

Frank:
Omdat ik ze nu heb weggegooid. Uit het oog zeg maar.

Bea:
Je bent een opgever als het moeilijk wordt

Frank:
Ik geef niet op, ik begin gewoon steeds weer opnieuw. En weggooien helpt.

Bea:
Nee, ik bedoel dit.
(Houdt een puzzelboekje omhoog)
Zweedse raadsels. Waarvan het grootste deel niet afgemaakt.

Frank:
Ja… sommige zijn gewoon heel moeilijk.

Bea:
Dus geef je op.

Frank:
Jij oordeelt best snel.

Bea:
Nee, ik concludeer slechts.

Frank:
Nee je oordeelt. Je ziet dat ik mijn puzzels niet afmaak, je verbindt daar een conclusie aan en je vindt er vervolgens iets van.

Bea:
Ja, dus?

Frank:
Nou, dat vind ik niet bepaald kies.

Bea:
Nee?

Frank:
Nee!

Bea:
Jij oordeelt best snel.

Frank:
Wat?

Bea:
Je oordeelt net zo snel als ik. Je vindt het niet kies als ik snel conclusies trek. Daar vind jij dus iets van.

Frank:
Touché.
Ik word trouwens niet echt wijzer van jouw afval. Kruidenthee, groente en fruit. Waar is jouw restafval?

Bea:
Heb ik niet.

Frank:
Heb ik niet?

Bea:
Amper. Het meeste afval dat ik heb is papier en plastic. Je ontkomt er niet aan. En dat breng ik naar de recycle hoek in de Tooropstraat.

Frank:
Ah. Een wereldredder.
Toch wel boeiend he? 

Bea:
Wat?

Frank:
Dat als je je een beetje verdiept in elkaars afval, dat je dan elkaar leert kennen.

Bea:
Ja. Beangstigend. Aanranding. Ongewenst intiem.

Frank:
Maar we hebben elkaar nu toestemming gegeven.

Bea:
Klopt.

Frank:
En als je het in de container kiepert… dan maak je het toch ook een soort van openbaar.

Bea:
Niemand kan er bij toch?

Frank:
Nee, maar de vuilnisauto die dit ding leegt is een open wagen. Weet jij wat die chauffeur doet in zijn pauze?

Bea:
De echt nieuwsgierigen trekken gewoon elkaars zak open als ze de kans krijgen.

Frank:
Of vragen of ze eens mogen neuzen.

Bea:
Yep…

Frank:Yep.

Bea:
En nu?

Frank:
Ja… en nu?

(Licht fade-out)

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

“Restafval” (Een toneelstuk in 7 bedrijven)

DERDE BEDRIJF
(Licht Fade-in)
(Toneelbeeld: Er zit een gat in het zakje van Bea. De inhoud ligt deels op de grond. Bea staat niet begrijpend tegenover Frank)

Bea:
Meen je dit nou serieus?

Frank:
Wat?

Bea:
Heb jij in mijn vuilniszak zitten poeren?

Frank:
Hoezo?

Bea:
Kom op zeg!

Frank:
Het kan ook een kat geweest zijn.

Bea:
Met jou er naast? Dan jaag je zo’n beest niet weg?

Frank:
Misschien heb ik het niet gemerkt.

(Er is een wat ongemakkelijke stilte)

Bea:
Wat ben je nou wijzer geworden?

Frank:
Dat je kruidenthee drinkt.

Bea:
Ik weet het niet hoor…

Frank:
Wat niet?

Bea:
Wat ik hier van moet denken.

Frank:
Kun je daar in kiezen dan?

Bea:
Wat?

Frank:
Je denkt wat je denkt. Daar kun je niet in kiezen.
…
Sturen! Je kunt je gedachten wel sturen.

Bea:
En jij stuurde je gedachten naar: “Ik ga eens in het afval van Bea wroeten”?

Frank:
Je heet dus Bea.

Bea:
Ja. Maar dat is niet het issue,

Frank:
Ik ben Frank. Aangenaam.

Bea:
Nou ik weet niet of ik het aangenaam vind.

Frank:
Want?

Bea:
Dat iemand zomaar in mijn afval neust. 
Dat komt nogal dichtbij.
Het voelt als aanranding.

Frank:
Ik heb toch niet áán je gezeten?

Bea:
Nee, maar het is toch ongewenst intiem.

Frank:
Interessant toch?

Bea:
Interessant?!

Frank:
Ja! Zolang jouw afval nog niet in de container ligt identificeer je je ermee.
Klaarblijkelijk zit op een of andere manier je persoonlijkheid  in dat zakje...
Ergens gooi je dus je persoonlijkheid weg.

Bea:
Ik weet niet of ik tijd heb voor dit filosofisch geneuzel.
(Loopt naar de container en legt haar pasje erop.)

Frank:
In de container ligt je persoonlijkheid te grabbel. Voor Jan en Alleman.
Samen met de persoonlijkheden van diezelfde Jan en Alleman
En als de vuilnisauto het optilt en leegstort is er niemand die piept.
Ligt het nog níet in de container daarentegen…
…
Lukt het?

Bea:
Nee!

Frank:
Mag ik eens?

(Bea geeft ‘m de pas)

Frank:
Nee, doet het ook niet.
Gek zeg.

Bea:
Laat mij eens in jouw zakken kijken dan.

Frank:
Pardon?

Bea:
Ja…Ik wil wel eens een blik op jouw persoonlijkheid werpen.

Frank:
Eh… nou…

Bea:
Oh? Vindt mijnheer dat opeens te intiem?

Frank:
Nou nee, maar toch…

(Licht Fade-out)

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

“Restafval” (Een toneelstuk in 7 bedrijven)

TWEEDE BEDRIJF
(Licht Fade-in)
(Toneelbeeld: BEA staat alleen op het toneel wat verveeld voor zich uit te kijken. Haar vuilniszakje staat op de grond. De zakken van Frank staan er ook nog.
Frank komt na een tijdje op. In zijn hand het pasje.)

Frank:
Bijzonder wel he? Zo’n afvalcontainer is een smeltkroes van afvalproducten van levens die eigenlijk helemaal niets van elkaar weten. En toch. In de container ligt alles op en door elkaar.

Bea:
U bent een filosoof.

Frank:
Jij.

Bea:
Nou nee, ik zou mezelf geen filosoof willen noemen…

Frank:
Nee, je mag ‘Jij’ zeggen

Bea:
Ah….

Frank:
Maar het idee, dat wij ons afval wel bij elkaar brengen, maar onze levens, onze waarden niet?

Bea:
Ach… de mensen zoeken elkaar toch ook op?

Frank:
Nou, dat valt dus best tegen. Ken je mij?

Bea:
Nou, sinds vanavond weet ik van uw bestaan.

Frank:
Jouw.

Bea:
Oh ja…

Frank:
Maar da’s een begin. Straks openen wij de container. Lozen onze rommel en gaan vervolgens door met ons eigen leven. En daar laten we het dan bij.

Bea:
We zullen elkaar voortaan groeten in het voorbijgaan.

Frank:
Daarmee brengen we onze waarden nog niet bij elkaar.

Bea:
Nou, als ik iedereen die hier zijn afval dumpt zou moeten leren kennen…

Frank:
Wat dan…?

Bea:
Nou… ik weet niet. Dat lijkt me een beetje teveel van het goede.

Frank:
Maar waarom? We leven in dezelfde buurt, dezelfde flat zelfs. Daarbinnen bakenen we ons eigen territorium af en sluiten ons er in op.

Bea:
Zullen we…? (Wijst op de vuilniszakken.)

Frank:
Och, ja natuurlijk. (Legt zijn pasje op de container. Container reageert niet)
Oh… dat is vreemd.
(Probeert het nog een aantal keer)

Bea:
Wil ie niet?

Frank:
Nee…

Bea:
Mag ik eens?

(Frank geeft haar de pas)

Bea: Nee zeg, inderdaad.

Frank:
Gek he?

Bea:
Ja… Nou dan moet ik maar even naar boven.

Frank:
Ja, als je dat zou willen doen…

Bea:
Tot zo dan maar.

Frank:
Ja… tot zo.

(Bea gaat af)
(Frank staart wat verveeld om zich heen. Kijkt dan naar het vuilniszakje van Bea. Kijkt naar waar Bea afging. Dan weer naar het zakje. Schopt er met zijn voet een beetje tegen. Buigt zich vervolgens naar het zakje om het goed te bekijken.)

(Licht fade-out)

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

Restafval (Een toneelstuk in zeven bedrijven)

EERSTE BEDRIJF

Toneelbeeld: Straat, plein of plantsoen. Een lantaarnpaal. Een ondergrondse vuilcontainer.

(Frank komt op. Twee grote zware vuilniszakken in de hand. Hij zet ze neer en grijpt in zijn zak op zoek naar het pasje.)

Frank:
Ah nee kut!
(Gaat al zijn zakken door) 
Tjesus.
(Kijkt om zich heen, naar de zakken, naar de container en naar de coulissen)
Tering!
Kut!
(Wil weglopen)

(Bea komt op. Kleine doorzichtige GFT vuilniszak in de hand)

Bea:
Goedemiddag.

Frank:
Ah! Goedemiddag.

Bea: 
Mag ik u misschien wat vragen?

Frank:
Dat ligt eraan…

Bea:
Ik heb mijn pasje binnen laten liggen. Mag ik misschien op uw pasje even de container openen?

Frank:
Oh… dat treft niet. Ik ook namelijk.

Bea:
Oh ja? (lacht.) Nou, dat is toevallig. En nu?

Frank:
Ik had eigenlijk gehoopt dat u misschien…

Bea:
Ah… nee (lacht weer)

Frank:
Tja…

Bea:
Geeft niks.

Frank:
Nee, geeft niks.

Bea:
Nu maar hopen dat er iemand anders…

Frank:
…die wél…

Bea:
Ja, die wél…

Frank:
Ja…

Bea:
Dat zou wat zijn niet?

Frank:
Ja, dat zou wat zijn.

Bea:
U woont hier ook?

Frank:
Ja.

Bea:
(…) Leuk.

Frank:
Ja, leuk.

Bea:
Nou… even wachten dan maar.

Frank:
Ja. Even wachten dan maar.

(Er is een tijdje ongemakkelijke stilte)
(Licht fade-out)

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

“Uit ‘De goot'” (Een weekfeuilleton) (Slot)

Als je naar de mens kijkt met al haar oordelen is de valkuil dat je gaat oordelen over het oordelen. En dan ben je zelf natuurlijk geen haar beter. Ik heb altijd geprobeerd om weg te blijven uit het oordelen. Onmogelijk natuurlijk, maar ik heb er steeds vredelievend op gereageerd. Wie ik ook tegenkwam en wat me ook werd aangedaan, hij of zij die misbruik van mij wilde maken zou er wel een goede reden voor hebben denk je niet? Dat ik me uit huis heb laten wegbonjouren is ook niet voor niks geweest. Zij en Frank en ook ik zullen er wel een goede reden voor gehad hebben, niet?
Ik was thuis natuurlijk al lang klaar. We pasten niet. Ik wilde haar geluk niet in de weg staan. En ik vond het prima zoals het was. Toen de wending kwam vond ik dat net zo prima. Ik was oprecht benieuwd wat het me zou gaan brengen. Wat ik er van kon leren. Dat is een kunst die ik iedereen gun. De wereld zou er veel toleranter door worden. 

Ik heb enorm veel geleerd van de straat. Het is een goeie leerschool. ‘De goot’ is een wereld vol rangen en standen. Er wordt net zo’n ratrace gelopen als daarboven. Ook in de goot wordt er gevochten om de beste plek op de rots. Ook in de goot wordt je geaccepteerd of uitgespuugd. Je begeeft je gewoon in een andere roedel.
Alleen… velen op straat hebben niks meer te verliezen. En als je niks te verliezen hebt ga je het spel harder spelen. Maar de wapens zijn niet anders. Wantrouwen en jaloezie zijn het kruit. Boosheid en agressie zijn de vuurwapens. En natuurlijk zijn er de landmijnen van vernedering en uitsluiting die onderhuids worden gelegd. Maar kijk eens goed. Is dat buiten de goot, in de ‘beschaafde’ wereld, anders? Ze worden daar minder openlijk gehanteerd. Dat is het enige verschil.

Ik heb gelukkig het vermogen om alle conflict uit de weg te gaan. Die ‘stoornis’ weet je nog? Waar de dokter (vond dat ik) last van had. Ik heb zoveel mensen gesproken aan wie ik mijn verhaal vertelde die me zeiden: “Je had voor jezelf moeten opkomen!” Tuurlijk. Dat had gekund. Of ik kon me voegen met de situatie zoals die me werd aangereikt. Ik heb mijn medemens centraal gezet en niet mijzelf. Zie het als een keuze.

“Maar je hebt zoveel verloren! Je huis, je relatie, je auto, je baan, je bed, je waardigheid!”. Ja… zo kun je er naar kijken. Ik heb ook heel veel gewonnen. Ik heb mijn waardigheid juist behouden. Ik heb de vrede bewaard. Ik heb mijn innerlijke rust gevonden. Ik leef dagelijks in het hier en nu. Ik heb meer vrienden gemaakt dan vijanden. Ik heb meer vrienden dan ik had in het reguliere bestaan. Ik heb een hechtere band met Puk dan ooit te voren en zij met mij. En ik ben gelukkig.

Mariska en ik zijn maatjes gebleven. We gaan beiden onze eigen weg, komen elkaar her en der tegen en we verstaan elkaar op een diep niveau. Mijn huis is mijn straat. De straat is mijn huis. Het maakt niet uit waar ik ben of waar ik loop. Ik woon er. Ik ben er thuis.

Fijn, dat je even naast me kwam zitten.

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

“Uit: ‘De Goot'” (Een weekfeuilleton) (6)

Mariska heeft me de weken daarna streetwise gemaakt. “Die hond moet je houden,” was het eerste wat ze zei, “die is een goudmijn” We hadden met z’n drieën onder de brug geslapen. Zij op onze plek, ik was met Puk aan de overkant gaan liggen.Ik zag hoe ze haar kwartier maakte met een stuk bouwzeil, een versleten yoga-matje en een aftandse slaapzak. Alles uit haar tassen gevist. Ik zag ook hoe ze nog een stuk koek uit haar tas viste en opat. Ze had dus toch eten. 

De volgende dag nam ze ons mee naar het centrum. Daar zat een daklozenopvang die ’s morgens koffie uitdeelde en brood. Ze werd door iedereen hartelijk begroet en ontvangen. Ze had een duidelijk netwerk hier. Ze riep: “Jongens, we hebben een nieuwe!” Iedereen keek mijn kant op. Puk deed haar staart tussen de benen. “Hij heeft niks om afhandig te maken, dus spaar je de moeite!” Ze schaterde. Iedereen ging weer verder waar ie mee bezig was. 

Ze stelde me voor aan de vrijwilligers van dienst, die me, toen ze de kans kregen, meteen wilden redden. Waar ik woonde? Of ik iets nodig had? Hoe ik op straat terecht gekomen was? Of er een weg terug was? Of ik nog ergens terecht kon? En of ik het op prijs stelde als ze voor me zouden bidden. Dat soort zaken. Ik wimpelde het allemaal af. Op de een of andere manier voelde en wist ik dat ik hier op straat lessen zou gaan leren die ik ‘thuis’ nooit zou leren. 
Wat ook zo was.

Ik leerde snel. Waar je terecht kon voor koffie en wat te eten zonder dat men lastige vragen ging stellen. “Zijn ze al voor je aan het bidden?” grinnikte ze. Ik vertelde haar dat ik hun aanbod vriendelijk had afgeslagen maar dat ze waarschijnlijk ongevraagd toch wel stiekem voor me zouden bidden. 
Mariska leerde me waar je ’s-nachts allemaal kon slapen. Het Leger des Heils bijvoorbeeld, maar daar moest je altijd een paar euro betalen. ‘Zondegeld’ vond ze en huisdieren werden er niet toegelaten. De ‘Daklozenopvang’, ook zo’n plek, “Daar kun je beter niet heen,” zei ze, “teveel agressie.” 
Ze leerde me voedsel scoren uit de containers van de supermarkten. Daar werd veel weggegooid dat nog prima was, maar ‘over tijd’. Ze wees me op watertappunten. Ze leerde me gebruik te maken van de ophaaltijden van de het grofvuil. Wanneer de kledingcontainers vol raakten en hoe je daar altijd wel wat nuttigs vond als je rond die tijd ging snuffelen.
Ze leerde me welke afvalbakken lucratief waren en welke niet. En ze leerde me de edele kunst van het bedelen.

Inderdaad, Puk bleek een goudmijn. Ze trok de aandacht met haar scheve koppie en leverde me praatjes en extra’s op. Vriendelijke vrouwen brachten vaak iets lekkers voor haar mee als ik naast de supermarkt zat te bedelen. Brokken of vleesbakjes. Dan gaven ze mij ook wat broodjes en wat geld. “Altijd vriendelijk zijn, maar wel écht!. Mensen hebben meteen door of je het meent.” had Mariska me op mijn hart gedrukt.


Mijn geld verstopte ik in een blikje op een geheime plek waar zelfs Mariska niets van wist. Want, mede dankzij Puk kwam er zoveel voedsel binnen dat ik eigenlijk nooit iets hoefde te kopen. 


Maar het meeste leerde ik nog over mensen en hun oordelen. Ik weet dat jullie ook over mij oordelen. Ik ben niet gek. Jullie oordelen over hoe ik hier zo gekomen ben. Vinden me een slapjanus en zo. Maar ik leef mijn leven. Op mijn manier. Ik ben een waardevol mens. En heus. Mijn tijd komt wel.

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

“Uit: ‘De goot'” (Een weekfeuilleton) (5)

Ik heb mijn brug gevonden uiteindelijk. Of laat ik ‘we’ zeggen, want ik merk dat ik Puk steeds vergeet te noemen. Mijn trouwe viervoetige wandelende deken. Omdat ik geen echte deken vond ben ik uiteindelijk tegen Puk aan gaan liggen. Of Puk tegen mij, net hoe je het ziet. Arm om haar heen en elkaar warm houden.
De brug was in het park, van beton, overspande een watertje en had een mooi vlak stukje oever waar ik precies kon liggen met Puk. We sliepen net toen ik ruw aan mijn voeten werd getrokken. 

“Hé! Wat moet jij hier?! Dit is mijn plek!” Puk grauwde luid, waardoor het gesjor aan mijn voeten direct stopte. “Ho ho ho!” werd er geroepen, “Houd dat beest bij je!” Ik keek op en aan mijn voeteneind zag ik een paar benen in een dikke broek, een paar tassen en een slonzig vrouwfiguur. “Oh, sorry,” zei ik terwijl ik overeind ging zitten, “ik wist niet dat dit jouw plek was. Zal ik een andere plek zoeken?” De vrouw keek me met een schuin hoofd en een toegeknepen oog aan. “Wie ben jij? Ik ken jou niet!”. Ik zei mijn naam en vertelde haar dat ik sinds een dag op straat woonde. Puk grauwde weer. Ik maande haar te stoppen. “En dit is Puk,” zei ik, “mijn levende deken. Ze doet geen vlieg kwaad hoor, maar ze beschermt me als het nodig is.”

“Waarom leef jij op straat?” vroeg ze. Ik legde haar uit hoe mijn plek thuis door ene ‘Frank’ was ingenomen. Ze lachte. “Nou dan ga jij het nog zwaar krijgen op straat. Heb je wat te eten voor me?” Ik had nog één boterham in mijn lunchpakket zitten. Die had ik voor Puk en mij bedacht als ontbijt. Ik aarzelde. Maar ach, die vrouw zag er hongerig uit en leek er beroerder aan toe dan ik. Dus ik gaf haar onze laatste boterham met pindakaas en verontschuldigde me dat ik niet meer had.
Ze kwam naast me zitten en at de boterham met smaak op. “Wat heb je nog meer in die tas?” vroeg ze. “Mijn toilettas en mijn pyjama.” zei ik. Ze keek me ongelovig aan. “Jij bent niet echt wijs he?” Ik haalde mijn schouders op. 
“Ik ben Mariska,” zei ze. Het begon te regenen naast de brug. “en laat ik je één ding vertellen… Geef nooit je laatste eten weg aan een straatgenoot.” Ze schaterlachte. “Heb je geld?”. “Nee”, zei ik en legde uit dat ik geen portemonnee had meegenomen. Ze keek me ongelovig aan, schudde haar hoofd. “En vertrouw ook niemand,” zei ze, “dat doe je al goed.” Ik legde uit, dat ik écht geen portemonnee had meegenomen en dat, naast Puk, alles wat ik bezat in dit plastic tasje zat. Ik liet haar de inhoud zien. “Oh ja, en sinds vanmiddag een isolatiematje!”

Ze schudde haar hoofd weer. “Oh man, jij gaat dit niet overleven.” zei ze. “Hoe lang ga je op straat leven?” Ik vertelde haar dat ik werkelijk geen idee en ook geen alternatief had. 
“Oh man…” zei ze, “Jij hebt echt hulp nodig…” .

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

“Uit: ‘De goot'” (Een weekfeuilleton) (4)

Wel eens over nagedacht? Waar te slapen als je geen slaapplaats hebt?
Ik tot die tijd ook niet.
En als je eigenlijk geen vrienden hebt en helemaal geen geld?
Ik niet. Dat ben ik tijdens het ‘lopen’ maar eens gaan doen.
In mijn romantische voorstelling van zaken zou ik een hooiberg vinden. Bij een boer. Ik zou me onder het gekraai van een haan bij de opgaande zon uitrekken, een strootje in mijn mond steken het laddertje afklimmen en fluitend het landschap intrekken.
Maar vind maar eens een hooiberg in de stad.
Alternatief? Een bank in een park. Maar die dingen zijn hard. En er waait wind door de planken heen. Daar over nadenkend… alle ondergronden zijn eigenlijk hard. En wat als het regent? Dan wil je ergens onder liggen.

Denk even met me mee. Gewoon als gedachte-experiment…
Waar te slapen als je geen slaapplaats hebt?

Best nog ingewikkeld he?
Ikzelf kwam uit op ‘het metrostation’, ‘de abri’, ‘een portiek’, ‘een auto’, ‘een container’, ‘een treinwagon’.
Waar kom jij op uit?

Er kleven echt overal bezwaren aan: Te druk, te hard, teveel lawaai, teveel in het zicht, wat als de trein gaat rijden?… enz.Uiteindelijk koos ik maar heel klassiek voor: “Onder een brug.”
Maar vervolgens…welke brug dan?
En waar ga ik dan op liggen?
Ik liep nog steeds met mijn plastic tas en mijn lunchpakket van Joop. Meer had ik niet. En toen, als een godswonder zag ik in een bouwcontainer een afgedankt stuk isolatiemateriaal liggen. Je weet wel, van dat zilverfolie met een schuimrubber laagje, wat je achter een verwarming plakt. Isolatie en weerkaatsing van de warmte. Ik heb het onder wat puin uit de container vandaan getrokken. Mijn eerste ‘gehosselde’ buit. En ik voelde me rijk.
Maar ik had nog niks om ónder te slapen. Het was gelukkig nog niet echt koud buiten en ’s nachts denk ik een graad of tien, dus doodvriezen zou ik niet, maar ja… een kussen, een deken… het zou me een welkom geschenk zijn.
Maar ja… waar vind je zoiets?

Hoe snel kan zoiets gaan? Gisteren woonde ik nog comfortabel in een huis, nu was ik al rijk met een stuk isolatiemateriaal. En arm bij gebrek aan een deken. Mijn hele hebben en houden in één plastic tas.
Het zet de dingen wel in het perspectief, niet?
En dan had ik mijn brug nog niet echt gevonden. Laat staan mijn eten voor morgen…

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

“Uit: ‘De goot'” (Een weekfeuilleton) (3)

Ik heb een aantal fouten gemaakt. 
Ten eerste heb ik te weinig meegenomen. Ik dacht, ik vind wel onderdak. Dus ik nam mee: mijn toilettas, een paar onderbroeken, mijn flanellen pyjama en een paar boeken. Alles in een plastic boodschappentas.
Dat wat ik bij me had is prima voor als je gaat logeren. En dat lukte die eerste nacht ook wel. Ik ging naar Joop, een vriend van me, die mij ten eerste verbaasd aankeek toen ik ’s avonds aanbelde en die, met enig aarzelen, mij binnenliet toen ik hem mijn situatie vertelde. Ik heb die nacht bij hem op de bank geslapen. Maar ’s morgens vroeg ‘moest ik toch echt weer gaan’. Wat ik snapte, want ja… Je rekent er niet op om niemand voor langere tijd in huis te nemen.

Die dag ben ik voor het eerst gaan ‘lopen’. Zo noem ik het maar als ik een beetje rondzwerf door de stad. Van plek naar plek. Zonder doel, zonder bestemming. Het ‘lopen’ geeft me de rust om mijn situatie te overdenken. Een plan te trekken…
Ik piekerde me suf waar ik mijn tweede nacht zou kunnen doorbrengen. Natuurlijk had ik een hotel kunnen nemen maar ik had nog een fout gemaakt… de domste wellicht, ik had mijn portemonnee thuis laten liggen. 

Langs huis gaan was geen optie voor me. Daarmee zou ik het nodeloos ingewikkeld maken voor haar.
Ik ben geen held. Dat heb je inmiddels wel in de gaten natuurlijk. Ik wilde de confrontatie niet aangaan. De dokter noemde het ooit een ‘Vermijdende persoonlijkheidsstoornis’. Maar ja, ‘stoornis’… Tegenwoordig is alles een stoornis. Ik kies gewoon voor het vredelievende pad. Ik houd niet van de confronterende aanpak. Een als iemand anders iets anders wil dan ik, wat zou ik die ander dan in de weg staan? It’s a way of living. A way of beïng zou ik zelfs willen zeggen. Maar goed, de dokter noemt het liever een stoornis.

Maar ik dacht tijdens het ‘lopen’ die dag wel bij mezelf: Ik mag wel wat avontuurlijker worden inderdaad. Ze heeft misschien gelijk. ‘Ga het avontuur eens aan!’ Dus ik zei tot mezelf: Wat als ik alles inderdaad nou eens achter me laat en een nieuw leven begin?
Hier lag een kans. En het werd me in de schoot geworpen.
Joop had me die ochtend een riant lunchpakket meegegeven. Dus om eten hoefde ik me geen zorgen te maken nog. Een slaapplaats dat was van belang.
En daar op dat moment begon het echte avontuur.

(Morgen meer)
___________
2023 ©Hugo Vos

Om zijn proza-pen te scherpen schrijft én publiceert Hugo Vos iedere avond in 2023 een klein stukje van een kort verhaal. 
Op zondagavond begint hij, om vervolgens pas de volgende avond verder te schrijven. Een hele week lang. Op zaterdagavond moet het verhaal tot een einde komen. Geen idee waar hij uitkomt. Geen idee of het lukt. Een jaar lang. Iedere week opnieuw.

(Heb je een leuke titel, een foto of een thema als input voor een nieuw verhaal? Voel je vrij om je suggesties te droppen. Wie weet pakt hij het op.)

Krijg dagelijks een vers vers per email

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Vergedichten

Wanneer ik in mijn ogen kijk
Zie ik de mooiste vergedichten
Ik schrijf zover de hemel reikt

Ik schrijf zolang de hemel rijkt
Over de mooiste vergedichten
Wanneer ik in mijn ogen kijk